Melse en toneel, toneel en Melse
Al meer dan 50 jaar is Melse actief in het toneelleven in en ook buiten Schoten. In dat theater vond Melse immers twee dingen die voor hem enorm belangrijk waren: enerzijds kon hij er vorm geven aan zijn creativiteit, anderzijds vond hij er vele mensen met wie hij samen kon werken, plezier maken, discussieren, repeteren... of het nu rond de stoof bij de Strop was of in de bakkerij van Louis De Keersmaker, steeds waren er vrienden.
In 1947 zette Melse zijn eerste schreden op het podium in gezelschap van de Harmonie van de Deuzeld. Zijn optreden met dit gemengde gezelschap kostte hem indertijd zijn diploma: Paters van Liefde waren op dat moment immers nog niet rijp voor dit soort verderfelijke bezigheden. Begin van de jaren vijftig werd hij niet enkel opgemerkt door Leentje Van Puym - met wie hij in '52 zou huwen - maar ook andere leden van de familie waren onder de indruk van zijn prestaties als acteur. Hij zou voortaan de rangen versterken van de Koninklijke Zang- en Toneel Maatschappij De Verbroedering.
In april 1951 debuteerde hij er in de rol van Sooi van de Deuzeldstraat in de revue "Da Zen Nogal Lappe". Het was het begin van een periode die liep tot het einde van de jaren zestig. Het zou ons te ver voeren om hier alle rollen te vermelden die Melse in de loop van die 20 jaren gespeeld heeft. Als je weet dat er in die tijd drie komedies en 1 revue op 1 seizoen gespeeld werden, kom je toch wel aan meer dan vijftig rollen. Wellicht is zijn creatie van de Slissende, would-be geleerde facteur in 'Slisse en Cesar' in '60 de bekendste, maar het is slechts één van de vele: 'Kinderen van ons Volk', 'Fientje Beulemans', 'De Paradijsvogels', 'De Stijfkop', 'Valstrik voor een heer alleen', 'Boeven en Madeliefjes', 'De Regenmaker' ....
In oktober 1958 regisseert hij voor het eerst een stuk: 'Sterf nooit voor je tijd'. Ook dit is het begin van een heel lange reeks. Als regisseur voelde Melse zich nog meer in zijn element. Nu kon hij immers vorm geven aan al die creatieve ideeën die hij koesterde. De tijd van De Verbroedering was echter vooral ook een tijd van vrienden en feesten. Voor het 'Teerfeest' trok men al zingend door de straten, de Mei-avond werd gevierd met een zangstonde voor de deur van de voorzitter. Het Halfvastenbal, het Kerstfeest waar de jeugd haar eerste stappen op het podium kon zetten, het Veldfeest in de zomer...en dan nog de wekelijkse repetities rond de stoof van de strop in de Paalstraat, het toenmalig lokaal.
Melse vond er een ontzettend rijk verenigingsleven waarover nu nog steeds vele anekdotes verteld worden: Zoals die keer dat hij achter de scene in een pudding trapte of aan een kram bleef hangen en zijn jas scheurde, of toen hij een black-out had en dan maar zelf tekst fabriceerde - hij was niet strop te zetten op de scene - toen hij in babydoll als de jongste spruit van de familie Trap in een voiture moest, toen hij de Jef bijna kapot maakte als die het doek te vroeg liet zakken tijdens een voorstelling, toen hij als gids fungeerde voor de rest van de ploeg in het Antwerpse schipperskwartier...
In '69 regisseerde Melse zijn laatste stuk bij De Verbroedering, 'Baby Hamilton'. Het zou zijn afscheid worden bij De Verbroedering, enerzijds omdat hij op dat moment cafébaas werd van "Den Breughel", maar anderzijds toch ook omdat Melse zich niet kon vinden in het moderne experimentele theater waarvoor een nieuwe lichting (met o.a. Luc Perceval, Gommer Van Rousselt ...) bij De Verbroedering Spiltheater op dat moment koos.
Later (programma 'Slisse Bouwt' 1977) vroeg hij zich nog af wat cultuur was: 'Slisse en Cesar' of het huidige sexueel getint problementheater, een discussie die ook nu weer opgang maakt.
In 1976 zette Melse zijn (theater)schouders onder de Slisseploeg! In dat jaar vierde Schoten sportkring zijn 60ste verjaardag. De statuten werden nog eens vanonder het stof gehaald en wat bleek? Deze club was niet enkel opgericht om voetbal te spelen, maar ook toneel behoorde tot haar doelstellingen. Melse contacteerde enkele oudgedienden van De Verbroedering (de familie Van Puym, Albert en Irma Docx, Mia Embrechts, Ria Rietjens...), en ging aan de slag. De ploeg werd aangevuld met een 'jeune premier' die voor zijn debuut mocht schitteren in de rol van Slisse: Louis De Keersmaeker. De Slisseploeg was geboren !! Het was de inzet maar vooral de creativiteit van Melse die aan de basis lag van dit succesverhaal. Zowel in de regie, in de productie als in de promotie van de Slisseploeg heeft Melse een belangrijke rol gespeeld. Zijn ideeen zorgden ervoor dat wat begon als een uitdaging aan de toog, uitgroeide tot 1 van de meest succesvolle amateurkringen. Hij kwam op het idee een samenwerking tot stand te brengen tussen verschillende clubs en de Slisseploeg. Een idee dat voor beide partijen interessant bleek: De clubs zagen zich verzekerd van een jaarlijks inkomen, de Slisseploeg kon jaarlijks zijn productie brengen voor een publiek dat al vlug de kaap van de 4.000 overschreed. Dit bracht de mogelijkheid met zich om de produkties tot in de puntjes te verzorgen.
Zijn eerste bekommernis ging echter eerst naar het regiewerk. Als regisseur kon Melse zijn creativiteit ten volle aan bod laten komen. Zijn creatie van de facteur in 'Slisse', de oorlogsperikelen van Slisse en Cesar op dia, 'Paradijsvogels' die in een disco-hel terechtkomen, zijn niet voor de hand liggende keuze van stukken zoals 'De Rat' en 'De Schippersstraat, de huwelijksreceptie van Tinneke - de dochter van Slisse - live ! muziek op de scene... het is een eindeloze lijst van vondsten die er steeds voor zorgde dat de Slisseploeg met iets nieuw kwam. Het publiek werd verwend !
En niet alleen het Schotense publiek. Door het succes dat de Slisseploeg kende in eigen gemeente, raakte men ook elders geinteresseerd in dit theatergezelschap. Er volgde vertoningen op verplaatsing in Antwerpen (Arenberg), Hasselt (Cultureel Centrum), Nijlen en Westmalle. Telkens was het een hele belevenis om met spelers en decor elders te kunnen optreden. Het was spannend maar vooral plezant: Werken met professionals in Antwerpen en Hasselt, of werken voor gehandicapten van Huize Walden in Westmalle.
In 1983 komt Melse in contact met Ruud De Ridder, een ontmoeting die voor de verdere ontwikkeling van de ploeg van enorm belang zou blijken. De Slisseploeg zal niet minder dan 10 stukken van Ruud spelen, meer dan 100 opvoeringen! Door die contacten met Ruud en later met 'Het Echt Antwaarps Theater' worden de mogelijkheden van de Slisseploeg nog verruimd: Regisseurs uit het professionele milieu stellen hun kennis in dienst van de ploeg: Ivo Pauwels, Alex Wilequet, Luc Caals, Dirk Leemans en Stan Van Regenmortel. Door de inbreng van deze regisseurs kan Melse opnieuw op de scene zijn acteurstalent bewijzen. Hij kruipt in de huid van 'Den Bompa' en kent drie maal een reuze-succes in de bompakomedies van Ruud De Ridder. Later komen daar nog twee kleinere rollen bij in 'Den Bungalow' en 'Dobbel Shift' waar Melse bewees dat je ook met de juiste typering van bijrolletjes een productie tot een succes kan maken Door zijn vriendschap met Ruud De Ridder maakte Melse ook kennis met de wereld van de Televisie. Samen met enkele andere leden van de Slisseploeg mocht er verschillende keren gefigureerd worden in populaire VTM-series zoals 'Bompa' en 'Bompa Lawijt'.
In 1993 nam Melse afscheid van het actieve theaterleven, maar zeker nog niet van het theater. Hij is nog steeds een regelmatige bezoeker van de Antwerpse scene en bovendien heeft hij zich de laatste jaren toegelegd op het vertalen van Engelse komedies. En met succes! Zijn eerste bewerking - want zijn vertalingen zijn meer dan slechts een vertaling - werd dit seizoen ('98-'99) met succes opgevoerd door het EWT in Deurne. 'Zonder lijk geen moord' viel bij een talrijk opgekomen publiek bijzonder in de smaak. Momenteel legt Melse de laatste hand aan zijn tweede vertaling: 'Dat kan nu toch niet meer hé'. Weer een stuk dat het in de bewerking van Melse zeker zal doen bij het grote publiek.
Theater en Melse, Melse en Theater, je kan de twee niet van elkaar scheiden. Bedankt Melse voor al wat je bijgedragen hebt aan het Schotense verenigingsleven, aan het Schotense toneelgebeuren en aan het theater tot ver buiten Schoten !